In tegenstelling tot vele andere aandoeningen doet scheelzien geen pijn. Er wordt onderscheid gemaakt tussen aangeboren en verworven vormen van scheelzien. Vaak is in eerste instantie alleen de cosmetische scheefstand van de ogen opvallend. Toch is scheelzien een ernstige aandoening die, indien onbehandeld, bij wel 80 procent van de betroffen kinderen kan leiden tot een functionele visuele beperking (amblyopie). Bij oudere kinderen en volwassenen is er ook vaak sprake van psychosociale klachten. Kinderen die scheel kijken worden namelijk regelmatig gepest.
In veel gevallen zijn er problemen met de oogbewegingen of de juiste verwerking van de visuele impressie. Bij kinderen speelt erfelijkheid speelt vaak een rol bij scheelzien. Vertroebeling van de lens (cataract), bij- of verziendheid en verkromming van de hoornhuid (astigmatisme) kunnen leiden tot een slecht of vervormd netvliesbeeld en dus factoren voor scheelzien zijn. Ook netvliesaandoeningen en tumoren moeten worden uitgesloten of vroegtijdig worden herkend als oorzaken van scheelzien.
Scheelzien (strabisme) is de meestal permanente of terugkerende scheefstand van één of beide ogen. Beide ogen kijken niet dezelfde kant op. Er bestaan verschillende vormen van scheelzien. Het afwijkende oog kan naar binnen, naar buiten, naar onderen of naar boven gedraaid zijn. Naast het uiterlijke cosmetische aspect van opvallend scheelzien, lijden onbehandelde patiënten vaak levenslang aan gezichtsstoornissen die gepaard gaan met scheelzien, zoals dubbelzien of beperkingen in het ruimtelijk zicht.
Om scheelzien effectief te behandelen, is vroegtijdige screening en therapie al noodzakelijk bij baby's en jonge kinderen die scheelzien. Reeds op de leeftijd van vier jaar neemt de kans op verbetering van aangeboren scheelzien aanzienlijk af. Als het wordt ontdekt op schoolleeftijd, kan een volledige gezichtsscherpte meestal niet meer worden bereikt in het geval van een aan scheelzien gerelateerde zwakte van het gezichtsvermogen (amblyopie).
Een bijzondere vorm van scheelzien is het zogenaamde microstrabisme, dat zo gering is dat het cosmetisch niet of nauwelijks opvallend is voor leken. Toch leidt het tot ernstige stoornissen van het binoculaire gezichtsvermogen.
Scheelzien is niet onschuldig of slechts cosmetisch opvallend, maar veroorzaakt meestal, naast de eenzijdige visuele beperking, beperkingen van het binoculaire, ruimtelijke gezichtsvermogen. Alleen een vroege oftalmologisch-orthoptische behandeling kan dit corrigeren.